366Art | Louis Th. Lehmann

Gepubliceerd op 19 augustus 2024 om 05:00

Vandaag 19 augustus is de geboortedag van verjaardagskalenders een van de meest veelzijdige en eigenzinnige figuren in de Nederlandse literatuur. Het portret hierboven en zijn portret op de onderstaande verjaardagskalender / naslagwerk met 366 belangrijke Nederlanders, zijn made by me, Frieke.

Louis Theodor Lehmann werd geboren op 19 augustus 1920 in Rotterdam en overleed op 92-jarige leeftijd, 23 december 2012 in Amsterdam. Hij was een veelzijdige dichter, essayist, schrijver en kunsthistoricus, die in de literaire wereld betiteld werd al als een homo universalis. Behalve dichter was hij immers ook archeoloog, danser, beeldend kunstenaar, surrealist, jurist, vertaler, recensent en componist.

Lehmann was een telg uit een zeemansgeslacht. Doordat zijn vader scheepskapitein was, maakte de jonge Louis al reizen naar Hamburg, Antwerpen en Londen. Vanaf 1932 bezocht hij de HBS en werkt mee aan de schoolkrant Confetti, ook toen schreef hij al gedichten. Hij had ook een tekentalent en maakte linoleumsneden. Later maakte hij ook collages. Na het behalen van zijn HBS-diploma besloot hij per fiets de wereld te verkennen. Dat bracht hem in 1938 in Amsterdam, waar hij een tentoonstelling bezocht over het surrealisme een ontdekking die hem niet meer los zou laten. Na het HBS slaagde hij in 1941 voor het Staatsexamen Gymnasium Alpha.

Lehman begon op achttienjarige jarige met succes te schrijven in vooroorlogse literaire tijdschriften, zijn werk maakte direct grote indruk. In 1940 debuteerde hij met Subjectieve reportage gepubliceerd in De vrije bladen, een onafhankelijk maandblad voor kunst en literatuur, uitgegeven tussen 1924 en 1949. Subjectieve reportage is een verzameling gedichten van Lehmann die in 1944 gebundeld zijn. Deze gedichten vertonen zijn typische speelsheid, het gebruik van ironie, en de neiging om het alledaagse met het surrealistische te vermengen. Lehmann publiceerde ook een gedichten in De Schone Zakdoek, het meest avantgardistische ondergrondse literaire tijdschrift in Nederland tijdens de oorlogsjaren.

Na de oorlog ging Lehmann rechten studeren in Leiden. Zijn Leidse studententijd zou later de inspiratiebron blijken voor zijn roman Tussen Medemblik en Hippolythushoef (1964). Inplaats van een toekomst als jurist, schreef hij talloze recensies over buitenlandse literatuur voor Litterair Paspoort, later Literair Paspoort, een tweemaandelijks Nederlands literair tijdschrift. In deze periode werkte hij ook aan zijn roman De pauwenhoedster (1954) en begon hij aan de studie Klassieke Talen als voorbereiding op Prehistorische Archeologie. Hij was altijd al geïnteresseerd in geschiedenis en oude culturen, en archeologie bood hem de kans om deze passie verder te onderzoeken. Zijn ervaring als archeoloog had ook invloed op zijn literaire werk. In 1964 heeft ontvangt Lehmann de Jan Campert-prijs voor zijn bundel Who’s who in Whatland. Na zijn eerste opgravingen in Nederland blijft Lehmann op talloze plaatsen in de wereld, maar is vooral in actief Engeland, waar hij deelnam aan opgravingen in Avebury. Naast de vondsten waren het vooral de vrouwen die zijn interesse wekten. Hoewel hij als doctorandus in de Culturele Prehistorie met aantal wetenschappelijke publicaties, lange tijd geen erkenning kreeg als archeoloog, werkte hij om gelde te verdienen jaren voor Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, maar dit was niet een functie die hij ambieerde. Lehmann leefde bescheiden, vaak in eenvoudige omstandigheden zonder basisvoorzieningen, en zijn financiële situatie was moeilijk. Hij zocht jarenlang psychoanalytische hulp in de hoop beter te functioneren en geaccepteerd te worden, een thema dat hij eerder al in zijn gedicht Interieur had verwerkt.

Halverwege de jaren zeventig werd hij toch internationaal bekend binnen de archeologische wereld dankzij zijn betrokkenheid bij opgravingen van een Romeinse platbodem in het Gelderse Druten, wat onder andere leidde tot de publicatie: Galleys in the Netherlands (1984). In 1995 promoveerde hij op 75-jarige leeftijd in de Scheepsarcheologie op zijn studie over antieke roeischepen (triremen). , Nog geen jaar na zijn promotie maakte hij een geslaagde literaire comeback met de bundel Vluchtige steden (en zo).

Muziek was ook belangrijk voor Lehman hij was al op jonge leeftijd geïnteresseerd in Zuid Amerikaanse muziek, zoals de tango. Hij ontvangt een oorkonde van de Tango Academie in Rio de Janeiro. Behalve Zuid Amerikaanse muziek verdiepte Lehmann zich in alle vormen van muziek en speelde behalve piano, gitaar, mondharmonica en accordeon. In 1961 zingt hij en begeleidt hij zichzelf op de gitaar tijdens het Edinburgh Festival Fringe, Naast  musiceren, componeerde hij de ‘zakopera’ Der Mörder en het ballet Orphika. Vanaf zomer 1995 werd Louis Th. de vaste wekelijkse presentator van de radiopraatjes in het VPRO programma De Avonden. Als diskjockey besteedde hij daarin tien jaar lang aandacht aan de meest uiteenlopende soorten muziek.

De samengestelde verzamelbundel Gedichten 1939-1998  zorgde voor een herbeleving van het werk van Lehmann. In de jaren daarna verschenen verschillende bundels en publicaties deels in eigen beheer gepubliceerd door Alida Beekhuis, zijn vrouw met wie hij na een lange relatie op afstand in 2000 trouwde.

Tot in  de laatste jaren van zijn leven was Louis Lehmann nog geregeld aanwezig bij culturele manifestaties. Hij overleed op 23 december 2012.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.